Lachen doe ik vaak.
Van kaak tot kaak.
Maar soms verstop ik mij achter mijn lach.
En hoop ik dat niemand de waarheid zag.
Dan verberg ik mijn verdriet.
Dat jij achterliet.
Opgelost in het niets.
Of toch iets.
Verzonken in gedachten.
Maar zie je, ik lachte.