De tijd.

De tijd die mij omringt is overheersend en vaag.
Er is iets wat ik mij al heel de tijd af vraag.

Ik zeg hallo, tegen de tijd.
Die mij mijn adem afsnijd.
De tijd vliegt voorbij.
En soms lijkt het wel zonder mij.

Omringt door iets, door niets.

Ik wil tegen de stroom ingaan.
Maar het gaat niet, ik loop, ik duw.
Alles ver van me vandaan.
Alles vervaagt.
En ik heb het gevoel dat ik de tijd heb weg gejaagd.

Maar mijn hoofd zit nog steeds vol.
En dat draait mij tol.
Ik draai in de tijd.
En heb ik spijt?

Ik weet het niet.
Het lijkt ook alsof iemand mij steeds ziet.
Ik zoek iets maar ik weet niet juist wat.
Maar ik heb het gehad.

Verloren in de tijd.
En dat is er wat er aan me snijd.
Maar tijd heelt alle wonden.
Laat het dan zijn in enkele seconden.

Maar hoe moet ik afscheid nemen met de tijd?
Die tijd ie mij mijn adem steeds afsnijd.
Ik wou dat het simpel was.
En dat ik gewoon kon zeggen, ik pas.